In een aantal Aziatische landen zoals China, Zuid-Korea, Thailand, Vietnam, Cambodja, de Filippijnen en delen van Indonesië is er sprake van afschuwelijk leed onder honden en katten. Jaarlijks worden meer dan 12 miljoen honden en katten levend gevild voor hun vacht en vervolgens aan hun lot overgelaten. De dieren sterven een afschuwelijke, pijnlijke dood.
Mooiere vacht
De honden en katten worden levend gevild omdat de vacht makkelijk loslaat als de dieren nog in leven zijn. Door het hoge adrenalinegehalte gaan de haartjes van de vacht omhoog staan. Zo verkrijgen de Aziaten mooiere vachten en levert het meer geld op.
Koop geen verdacht imitatiebont en bezorg de handel een strop!U koopt natuurlijk geen écht bont, maar mischien wel imitatiebont. Maar: is het wel imitatiebont? Want wat 'imitatiebont' wordt genoemd kan wel degelijk honden- of kattenbont zijn. Dat is namelijk goedkoper. Door het bedrieglijke label wordt u op het verkeerde been gezet en werkt u nietsvermoedend indirect mee aan het in stand houden van deze handel. En daarmee ook aan het dierenleed in Azië.
Hoe weet u of u met verdacht imitatiebont te maken hebt?Kijk eerst of het artikel:
Als er een label is, controleer dan de herkomst van het artikel. Komt het uit een Aziatisch land zoals China, Zuid Korea, Thailand, Vietnam, Cambodja, de Filippijnen en delen van Indonesië, test het artikel dan op echtheid met de bont- of vuurtest. Ook wanneer het artikel niet gelabeld is en de verkoper u geen informatie kan verstrekken over de herkomst kunt u deze test uitvoeren.Helaas geeft de bont-of vuurtest geen 100% uitsluitsel meer.
Hoe kunt u de bont- of vuurtest uitvoeren?Trek een paar haartjes uit het imitatie-(?)bont en neem ze mee naar buiten. Steek de haartjes aan met een lucifer of aansteker. Ruiken de haartjes naar verschoeid haar dan weet u dat u met echt bont te maken heeft.Ruiken de haartjes naar plastic en komen aan de topjes van de haartjes harde bolletjes dan kan het imitatiebont zijn,maar het kan ook echt bont zijn ! Want door de sterke chemische behandeling van o.a Polymeren en Teflon kan echt bont bij verbranding ruiken naar plastic,net als bij imitatiebont !Ook wordt het bont geschoren,gekleurd of gebleekt zodat het eruit ziet en aanvoelt als imitatiebont. Of er sprake is van honden- of kattenbont is alleen vast te stellen met de SIAM- methode
Let op:vroeger kon u bont herkennen omdat de onderhuid altijd van leer was .Tegenwoordig wordt het bont ook op stof of op gaas gemaakt , zodat u als consument denkt dat u met imitatiebont te maken heeft Het beste is om geen imitatiebont meer te kopen !
In welke artikelen kan honden- of kattenbont zijn verwerkt?
Welke honden- en kattenrassen zijn het meest geliefd voor hun vacht?
|
Honden en katten in Azië worden opgesloten in kleine hokken. Vaak worden ze zelfs vastgebonden. Ze leven onder barbaarse omstandigheden en krijgen een soortgenoot als voedsel toegediend. Ze worden geslagen en geschopt. Iedere beschrijving van de slechte leefomstandigheden van honden en katten in Azië schiet hier te kort. In China bijvoorbeeld worden honden en katten gefokt in het noordoosten van het land, omdat de temperaturen daar extreem laag zijn. Door de kou krijgen de honden een goede ondervacht, wat goed is voor de kwaliteit van het bont ...
|
BIOINDUSTRIE IS EEN MOOI WOORD VOOR EEN SCHANDALIG EN MISDADIG VERSCHIJNSEL WAARBIJ ALLEEN AL IN NEDERLAND IEDER JAAR MEER DAN 500 MILJOEN DIEREN ONDER DE MEEST AFSCHUWELIJKE OMSTANDIGHEDEN WORDEN VETGEMEST UITSLUITEND EN ALLEEN VOOR HET PLEZIER VAN UW TONGETJE EN DE BOER Z'N CENTJES. HEB NOU EENS HET LEF OM VERDER TE KIJKEN BIJ DE DIEREN HIERONDER ZODAT U KUNT ZIEN AAN WAT VOOR ELLENDE U MEDE VERANTWOORDELIJK BENT IEDERE KEER DAT U VLEES EET.
IEMAND DIE VLEES EET EN NIET WEET WAAR DAT VANDAAN KOMT IS DOM.
IEMAND DIE VLEES EET EN NIET WIL WETEN WAAR DAT VANDAAN KOMT IS LAF.
IEMAND DIE VLEES EET EN WEL WEET WAAR DAT VANDAAN KOMT HEEFT GEEN HART.
Het verhaal van de bio-industrie is een niet bepaald vrolijk verhaal. In de laatste vijftig jaar is de veehouderij van een kleinschalige (ambachtelijke) bedrijfstak veranderd in een grootschalige industrie. Niet omdat de boer dat wilde, maar omdat de spiraal naar groter en meer, die werd aangestuurd door overheid en banken, het vrijwel onmogelijk maakte kleinschalig te blijven werken.
In 1950 waren er in ons land bijvoorbeeld nog 'slechts' 2 miljoen varkens. Momenteel zijn dat er zo'n 13 miljoen. Er zijn in Nederland dus vrijwel evenveel varkens als mensen, hoewel je zelden varkens aantreft in het landschap. Waar zitten ze dan??? Verborgen achter hekken in donkere schuren. Als de Nederlandse varkens kop aan staart zouden staan, zouden ze een slinger maken tot aan Australië.
En om de dieren in de Nederlandse bio-industrie te voeden is een buitenlands landbouwareaal nodig dat 7x zo groot is als de landbouwgrond in Nederland. Grond die beter benut zou kunnen worden om voedsel te produceren voor de lokale bevolking, die nu vaak honger lijdt.
Jaarlijks worden er zo'n 500 miljoen dieren in de bio-industrie op brute wijze gehouden op ca. 45.000 bedrijven. Op één bedrijf leven vaak duizenden of zelfs tienduizenden dieren. Zij worden eerder gezien als een product dan als levend wezen met gevoel en emoties.
Om de kosten laag te houden is het productieproces in de bio-industrie zoveel mogelijk geautomatiseerd. Het voeren gebeurt vaak mechanisch, door de computer gestuurd. Bij storing worden dieren direct de dupe. Mest wordt vaak via een lopende band afgevoerd.
In de pluimveehouderij is het voeren, de mestafvoer en zelfs het rapen van de eieren geautomatiseerd. De 'boer' loopt slechts een enkele keer door de stallen om de dode dieren te verwijderen. Individuele aandacht geven aan dieren is in zulke grote bedrijven niet meer mogelijk. Een boer is een industrieel geworden, die voornamelijk de automatische systemen in de gaten houdt en de boekhouding doet.
Na de tweede wereldoorlog gingen boeren steeds meer dieren houden, in steeds kleinere hokken. De prijs van een ei anno 2002 is gelijk aan die van vlak na de oorlog: 10 eurocent. Dat kan alleen maar over de rug van de (legbatterij)kip tot stand zijn gekomen. Door het grote aanbod en de lage prijs werd vlees een massaproduct. Hierdoor werd het mogelijk iedere dag vlees te eten. In de jaren vijftig en zestig werd de basis gelegd voor de bio-industrie zoals we die tegenwoordig kennen. Inmiddels zijn de vroegere boerderijen uitgegroeid tot 1 van de grootste industrietakken van Nederland.
Jaarlijks produceert de Nederlandse veehouderij zo'n 3 miljoen ton vlees en bijna 10 miljard eieren, waarvan meer dan 75% wordt geëxporteerd. Er gaan miljarden euro's om in deze industrie. De schaalvergroting en automatisering hebben niet alleen gevolgen voor het welzijn van de dieren, maar ook voor het milieu en voor de ontwikkelingslanden. Een groot deel van ons veevoer wordt verbouwd op plaatsen waar heel veel behoefte is aan voedingsgewassen voor mensen. En doordat we zo enorm veel dieren op een kluitje houden en zulke enorme hoeveelheden veevoer importeren, zitten we in Nederland met een mestoverschot.